© 1626 - 2024 door een dorpsgenoot
In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw heeft dominee F.S. Knipscheer tal van kerkarchieven doorgewerkt en met name
doop-, trouw- en begraafboeken omgewerkt tot een kaartsysteem, bekend onder de naam de fiches van Knipscheer. Van
talloze Gelderse kerken is zijn werk bij het Rijksarchief van Gelderland in Arnhem terecht gekomen en daar eind vorige eeuw
in leesbare, digitale vorm omgezet. Zo ook het lidmatenboek van de Nederduits Gereformeerde kerk van Winssen.
Op het fiche van de op 14 mei 1626 gedoopte Wilhem Joseph staat de aanduiding van de vader als "Mijns Heeren kynt". De
schrijver van de doopvermelding van Wilhelm Joseph in het oorspronkelijke lidmatenboek is, zoals ook in het artikel
omschreven, de toenmalige predikant Mattheius Xylander.
De fiches van dominee Knipscheer
De interpretatie van "Mijns heeren kynt" als verwijzing naar de
heer van Winsen, die als lokale adel immers de kerk bevoogde,
werd destijds ook al door dominee Knipscheer gemaakt, die het
lidmatenboek van de kerk van Winsen heeft geanalyseerd en
gerubriceerd.
In het Rijksarchief van Gelderland (stnr 718.11, pagina 11, fiche
nr 25) vinden we het bijgaande fiche. We zien, in de rechterkolom
weergegeven vermelding, dat in eerste instantie de naam Johan
is opgeschreven als invulling voor "heer van Winsen" en pas later
hersteld is tot Nicolaas. Ds Knipscheer heeft zich in eerst
instantie vergist bij het vermelden van de Heer van Winsen. Hij
noteerde eerst Johan van Gent, de grootvader van de dopeling,
die in 1595 al overleden was. De naderhand gemaakte correctie
is juist: Nicolaas is de vader.
Pas na de Franse tijd ontstaan de gemeenten, die in de loop van de 18e eeuw een bevolkingsregister gaan bijhouden. Pas rond
1825 wordt de burgelijke stand wettelijk geregeld. Vóór die tijd beperkt de registratie van personen zich tot doop-, trouw- en
overlijdensregisters van de kerken.Uit het lidmaten boek “14 Maij Bap. mijns heeren kynt namen Wilhelm Joseph”